Belgische melkproductie wars van dalende trend in de EU

Naar aanleiding van de forse stijging van de melkprijs op de Fonterraveiling van één september maakt Boerenbond in het ledenblad Boer&Tuinder een analyse van de internationale zuivelmarkten. “De onzekerheid van de voorbije maanden maakt plaats voor optimisme”, luidt de conclusie. Wat het zuivelaanbod betreft, is de Belgische melkproductie de sterkste stijger in een voorts licht krimpende Europese melkproductie.


In de eerste vier maanden van de nieuwe campagne leverden Belgische melkveehouders 1.173,95 miljoen liter melk. In vergelijking met de vorige campagne gaat het om een productiestijging met 31 miljoen liter melk, wat resulteert in een overschrijding van het melkquotum met 5,09 miljoen liter voor de eerste vier campagnemaanden.

“De dreiging van een superheffing is na lange tijd plots weer actueel”, besluit Guy Vandepoel, rundveespecialist bij Boerenbond. Vandepoel schrijft dat toe aan het uitblijven van de productiedip die in juli werd verwacht vanwege de hitte en droogte. Hij acht het daarom zinvol dat iedere melkveehouder een quotumplanning blijft opmaken. Het is immers afwachten op welk niveau de melkleveringen zich de komende maanden situeren.

Terwijl de Belgische melkproductie een flinke groei vertoont, ligt de gemiddelde Europese melkproductie tijdens de eerste helft van 2010 0,2 procent lager dan in dezelfde periode van 2009. Vandepoel verwacht dat de extreme weersomstandigheden in juli en augustus de melkproductie in grote delen van Europa zullen beïnvloeden. Uit de cijfers blijkt wel dat de melkveehouders in de EU hun achterstand ten opzichte van 2009 aan het inlopen zijn.

“Na dalende noteringen in juli en augustus was de Fonterraveiling van één september wel een reden om de melkprijs positief in te schatten”, kijkt Vandepoel richting Nieuw-Zeeland. Vooral door een flink grotere vraag naar melkpoeder steeg de notering met bijna 17 procent over de verschillende zuivelproducten.

“In de analyse van Fonterra zullen de zuivelprijzen tijdens de tweede jaarhelft verder aantrekken”, aldus Vandepoel. Fonterra verwijst naar slechte weersomstandigheden in het noordelijk halfrond, een forse stijging van de voedergraanprijzen die de voorspelde productiegroei zullen afremmen en een grotere vraag naar zuivel op de Aziatische markten.

Ook de Russische markt biedt volgens Vandepoel afzetkansen voor Europese zuivelhandelaars. De vraag naar zuivel is er fors gestegen, terwijl de zuivelproductie afgeremd wordt door extreme droogte, afgebrande weilanden en voedertekorten.

Koe met dollekoeienziekte aangetroffen in Nederland

Voor het eerst in ruim twee jaar werd in Nederland een geval van de dollekoeienziekte BSE aangetroffen. Volgens het ministerie van Landbouw betreft het een tien jaar oude koe die in een slachthuis in Tilburg werd getest tijdens een reguliere controle. Noch het Nederlands ministerie, noch het FAVV zien de noodzaak om extra maatregelen te nemen.


De laatste melding van dollekoeienziekte in Nederland dateert van mei 2008. In 2009 werden 405.000 Nederlandse runderen getest, waarbij geen enkele aanwijzing van BSE werd vastgesteld. Dit geldt overigens voor alle lidstaten van de EU. In België werd het laatste geval aangetroffen in oktober 2006. Omdat de ziekte bijna uitgeroeid is, werd eerder dit jaar een voorstel ingediend door de Europese Commissie om een aantal maatregelen in de strijd tegen BSE te versoepelen.

Het Nederlands ministerie van Landbouw was dan ook tevreden dat ondanks het intensieve testprogramma gedurende een periode van ruim twee jaar geen besmetting met BSE werd aangetroffen. Volgens het Centraal Veterinair Instituut in Lelystad is het normaal dat de komende jaren af en toe een geval van BSE wordt vastgesteld. Die veronderstelling wordt waarheid nu een besmette koe uit de voedselketen werd gehaald. Verdere maatregelen acht het Nederlands ministerie overbodig.

Het Voedselagentschap in België oordeelt het evenmin nodig maatregelen te nemen. "Dollekoeienziekte verspreidt zich niet door de lucht. Er is dus geen reden tot ongerustheid", stelt Lieve Busschots van het FAVV. Momenteel wordt de kudde onderzocht waarin de zieke koe zich bevond. "Alleen indien er dieren in België terechtkwamen, zijn maatregelen nodig."

Mineralen bij melkvee

De noodzaak van het voeden van mineralen aan melkvee Het overgrote deel van het onderzoek naar voedingsstoffen in melkveerantsoenen heeft zich gedurende de laatste decennia voornamelijk gericht op het onderzoeken van grondstoffen, de omzetting en benutting van stikstof en het optimaliseren van de penswerking. Daardoor is de kennis over mineralen als zink,mangaan, ijzer en koper naar de achtergrond verdwenen. Dit geheel ten onrechte, want mineralen spelen een belangrijke rol in het welzijn van melkvee. We zullen de werking van de verschillende sporenelementen in de koe nog eens de revue laten passeren.

Zink
Is vereist voor het verkrijgen van weerstand doordat het de immuun cellen activeert. Is een belangrijke factor bij het helen van wonden en het huid herstellingsproces Vormt een co-factor van het enzym keratinase, dat o.a. verantwoordelijk is voor het herstel van de vorming van keratine in de spenen. Is ook belangrijk voor de hoefvorming, en als zodanig belangrijk om kreupelheid te voorkomen. Is een belangrijke component voor de werking van anti-oxydant enzymen. Een tekort aan zink manifesteert zich door symptomen als verminderde voeropname, schurft, slechte beharing en problemen met klauwen en poten.

Mangaan
Activeert enzymen die de stofwisseling in het dier sturen. Is vereist voor de ontwikkeling van het zenuwstelsel en de vruchtbaarheid. Is zeer belangrijk voor de ontwikkeling en het behoud van het beendergestel. Een mangaan tekort heeft veelal een gebrekkig of misvormd beendergestel tot gevolg. De meest voorkomende gevolgen van een mangaantekort zijn slechte vruchtbaarheid en klauwaandoeningen.

Koper
Is betrokken bij de binding van ijzer in rode bloedcellen. Speelt een rol in het centrale zenuwstelsel voor het doorgeven van zenuwprikkels. Is belangrijk voor de veerkracht van bloedvaten met als gevolg minder kans op breuk van een bloedvat. Is daardoor ook belangrijk voor het bevorderen van de doorbloeding van de groeiplaat in beenderen en dus essentieel voor jongvee.
Is belangrijk voor de pigmentvorming van de huid en van de beharing. Een kopertekort manifesteert zich door verminderde vruchtbaarheid, broze beenderen en een slechte pigmentvorming.

IJzer
Is vooral van belang als bouwsteen van hemoglobine, hetgeen bloed de rode kleur geeft. Speelt een rol in verschillende stofwisselingsprocessen, voornamelijk. in de energie- en eiwitstofwisseling. IJzertekort manifesteert zich vooral. als bloedanemie en een verminderde weerstand

Vlaamse melkveehouderij leert uit 12 voorbeeldbedrijven

Binnen het DAIRYMAN-project, een EU Interreg-project, wordt gewerkt aan een milieuvriendelijke en economisch vitale melkveehouderij. In dit internationaal project is Vlaanderen één van de tien deelnemende regio’s. Het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), de Hooibeekhoeve, Boerenbond en het proefcentrum POVLT in Beitem zetten samen hun schouders onder meer duurzaamheid.

Dairyman, een afkorting voor 'dairy management', is een interregionaal project, dat loopt in een groot deel van Noordwest-Europa. De deelnemende landen zijn Duitsland, België, Frankrijk, Ierland, Luxemburg, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. In deze streken met veel melkvee is het niet makkelijk om tegemoet te komen aan de Europese wetgeving inzake milieu en duurzaamheid. De hoofddoelstelling van het project is daarom een milieuvriendelijke en economisch vitale melkveehouderij stimuleren en de plattelandsgemeenschappen in deze gebieden versterken. Er wordt vooral gefocust op een efficiëntere benutting van grondstoffen.

Maar liefst 120 melkveebedrijven in Noordwest-Europa werden gemobiliseerd om deel te nemen aan Dairyman, waarvan 12 bedrijven in Vlaanderen. Het gaat om sterk verschillende bedrijven, verspreid over heel Vlaanderen. Het is immers de bedoeling dat andere melkveehouders in Vlaanderen zich aan deze 'voorbeeldbedrijven' kunnen spiegelen. Sommige bedrijven zijn groot en gespecialiseerd, terwijl andere melkveehouders naast hun melkvee ook varkens houden of aan akkerbouw doen. Elk bedrijf bleek ook met zijn eigen moeilijkheden te kampen, die anderen konden herkennen op hun eigen bedrijf.

Gebaseerd op deze knelpunten, wordt voor elk bedrijf een actieplan opgesteld onder begeleiding van adviseurs. Hierbij is het niet de bedoeling dat de melkveehouder grootse investeringen gaat doen. Met relatief eenvoudige ingrepen kunnen soms al verrassende resultaten worden geboekt. Door de koeien bijvoorbeeld enkele uren extra binnen te houden, kunnen de fosfaat en stikstof in de uitwerpselen, die anders terecht komen in de wei, beter benut worden. Ook het dieet kan iets beter gestuurd worden met positieve gevolgen voor de melkproductie.

De activiteiten binnen het project zijn divers van aard en worden zowel op regio- als bedrijfsniveau uitgevoerd. Zo wordt rekening gehouden met de kenmerken en belemmeringen van de melkveehouderij in heel Vlaanderen, maar ook met het uniek karakter van elk individueel bedrijf. Het voordeel van een internationaal project als Dairyman is dat Vlaamse landbouwers hun ervaringen en kennis kunnen delen met landbouwers uit andere regio’s uit Noordwest-Europa. Zo wordt eind september reeds een groep Ierse melkveehouders in Vlaanderen verwacht.

In het kader van het Dairyman-project worden bijeenkomsten georganiseerd om rond een specifiek thema te discussiëren en te leren. Dit zijn ideale gelegenheden om ervaring en kennis uit te wisselen met collega-melkveehouders, adviseurs en onderzoekers. De drijfveer van de Vlaamse melkveehouders om deel te nemen aan Dairyman is in hoofdzaak de kans om meer kennis en ervaring op te doen, waarbij voor velen de sociale contacten een duidelijke extra zijn.

Het is niet de bedoeling dat de opgedane kennis beperkt blijft tot de 12 voorbeeldbedrijven. Hun ervaringen worden gedeeld met andere melkveehouders in Vlaanderen. Ook de innovaties van de negen kennis-transfer-centra (KTC), verspreid over heel Noordwest-Europa, worden publiek gemaakt. In Vlaanderen is de Hooibeekhoeve in Geel het deelnemende KTC. In de loop van het project zullen de resultaten voorgesteld worden op open dagen en bijeenkomsten. Op die manier moeten de toepassingen ook voor de brede praktijk toegankelijk worden.