Kalium, Chloor en Zwavel in het melkveerantsoen

Kalium (K)
Een tekort aan kalium vermindert de voederopname en de melkproductie. Ook zal het dier minder water opnemen. Er zijn net zoals bij natrium symptomen van likzucht waar te nemen. Tevens vertoont het dier spierkrampen die gepaard gaan met een verhoogde gevoeligheid voor allerlei prikkels.
Kalium overmaat remt de absorptie van magnesium en calcium, waardoor dieren gevoeliger zijn voor kopziekte en kalfziekte.
Net zoals natrium overmaat geeft kalium overmaat kans op uieroedeem bij hoogdrachtige dieren, diarree en mogelijk sterfte van het dier.
 
Chloor (Cl)
Chloor tekort geeft net zoals natrium en kalium een verminderde voederopname en melkproductie en de symptomen van likzucht. Voorts treden er bij een tekort aan chloor groeistoornissen op.
Een overmaat aan chloor is te vergelijken met natrium. Men kan eveneens dunne mest en mogelijk oedeem vorming vaststellen bij hoogdrachtige dieren.
 
Zwavel (S)
Een gebrek aan zwavel vermindert de pensfermentatie. Het gevolg hiervan uit zich in een verlaagde voederopname en eiwittekort bij het dier. Het eiwit tekort bij jonge dieren leidt tot groeiremming, bij lacterende dieren treed er een daling van de melkproductie op. Tevens is er een onvoldoende groei van haren en klauwen waar te nemen bij een zwavel tekort.
Een overmaat aan zwavel in het voeder, geeft hoge gehalten aan sulfide in de pens en een overmatige absorptie hiervan.
Er is een verminderde voederopname en productie waar te nemen.
Het verhoogde sulfide gehalte heeft tevens schadelijke effecten op het centraal zenuwstelsel, die onder anderen kunnen leiden tot blindheid bij het rund.
Een overmaat aan zwavel is ook nadelig voor de beschikbaarheid van koper en selenium bij herkauwers.